Maandagochtend,
De week begint.
Kinderen naar school,
En als een wervelwind.
Door naar m’n werk,
Waar de e-mail wacht.
Snel nog een kop koffie,
En stiekem zeg ik zacht:
Morgen alweer dinsdag,
Geen Netflix of tv.
Want ik moet naar de voetbaltraining,
Van mijn zoontje mee.
Maar bijna is het weekend,
Het weekend komt eraan.
Nog heel eventjes wachten,
Nog maar 4 dagen te gaan.
Yes, eindelijk dinsdag,
Morgen gaat de week door twee.
Als ik er zo naar kijk,
Dan valt het allemaal best wel mee.
Woensdagavond bokavond,
Maar het komt er weer niet van.
Want ik sta in de file,
Tussen Tiel en Amsterdam.
Donderdag visdag,
Maar ik vis achter het net.
Want als ik ’s avonds heel laat thuiskom,
Slaapt m’n lief al lang in bed.
Maar bijna is het weekend,
Het weekend komt eraan.
Nog heel eventjes wachten,
Nog maar 1 nachtje te gaan.
Vrijdagmiddag samen snel,
De boodschappen doen.
Zodat we in het weekend,
Leuke dingen kunnen doen.
Nog eventjes snel strijken,
Ik pak de stofzuiger erbij.
Want als het bijna weekend is,
Dan zijn we allemaal heerlijk vrij.
Snel nog door de wasstraat,
Met de auto van de zaak.
Zodat ik morgenochtend,
In alle rust ontwaak.
Dan is het eindelijk weekend,
Kan ik niet meer op m’n benen staan.
Maar gelukkig begint maandag,
Alles weer van voor af aan.